Eau de Gracht is een leefgemeenschap van vijf studenten en starters die samenleven met het christelijk geloof als gemeenschappelijke deler. Wat drijft Anna Østergaard, Laurens de Man en Mattijs Jonker om niet in een gewoon studentenhuis te wonen, maar via Eau de Gracht iets te willen betekenen voor elkaar en hun omgeving? Hoe worden zij gegidst, en gidsen zij zelf ook?
Een leefgemeenschap in het centrum van Utrecht was al lange tijd een gezamenlijke wens van Jasja Nottelman, studentenpastor van de EUG, en Wim Vermeulen, missionair predikant van de Jacobikerk. Toen bleek dat de Zusters Augustinessen aan de Oudegracht ruimte hadden voor zo’n gemeenschap, kwam de oprichting ervan in een stroomversnelling. Het voormalige opvanghuis voor jonge moeders dat de zusters tot 2012 runden, stond al een tijd leeg. De opvang was te zwaar geworden voor de zusters, die al op leeftijd zijn. De Tussenvoorziening nam het beheer over en verhuisde de opvang naar Overvecht. Dat betekende dat er ruimte was voor een nieuw initiatief. In oktober 2016 verhuisde vijf studenten en starters naar het pand aan de Oudegracht, om hier samen te gaan wonen als leefgemeenschap. Eau de Gracht was geboren.
Binnenkort verhuist een bewoonster en er staat nog een kamer leeg in afwachting op een nieuwe bewoner. Daarom vindt dit interview plaats met Anna, Laurens en Mattijs, die via de mail reageert omdat hij in het buitenland zit ten tijde van dit interview. Allemaal hebben ze een eigen reden om in Eau de Gracht te willen wonen.
‘Ik zocht een kamer in Utrecht’, begint Laurens. ‘Toen deze kamer voorbij kwam, zat daar iets ideologisch bij. Dat sprak me aan, dus daar ben ik voor gegaan.’ Laurens kennen de meeste EUG-gangers wellicht van de kerkdiensten die hij als organist en pianist begeleidt. Anna, die geneeskunde studeert, was niet op zoek, maar miste in haar oude huis wel de band met huisgenoten en begrip voor haar geloofsovertuiging. ‘Ik was de enige die naar de kerk ging, bad voor het eten en vrijwilligerswerk deed’, vertelt ze. ‘Ik vond het jammer dat ik dat niet met mijn huisgenoten kon delen. Hier is dat anders, we beleven die aspecten echt samen en hebben mede daardoor een sterkere band.’
Mattijs woonde lange tijd in de Utrechtse leefgemeenschap Ki Tov, waar eveneens studenten en starters samenwonen. ‘Ik ben theoloog en vind het interessant en belangrijk om mij bezig te houden met nieuwe vormen van kerkzijn, die aansluiten bij mensen die tot nu toe niks met Jezus hebben. Daar kunnen leefgemeenschappen naar mijn idee een rol in spelen. Op een gegeven moment merkte ik dat een leefgemeenschap meer potentie kon hebben dan in Ki Tov mogelijk was. Precies rond die tijd kwam het bericht over een nieuwe leefgemeenschap aan de Oudegracht, dus daar was ik wel enthousiast over.’
De langste eierschil
Dat mag misschien serieus klinken, binnen het huis is vooral heel veel ruimte voor gezelligheid en lol met elkaar. Voor het interview eet ik eerst samen met Anna en Laurens, waar al snel wedstrijden om het maken van de langste eierschil bij komen kijken. Wanneer ik een paar dagen thuis de opname van het interview terugluister, blijken de eerste paar minuten alleen maar uit gegiebel te bestaan. Het is typerend voor de leefgemeenschap, waar hun overtuiging vanzelfsprekend samengaat met plezier en aandacht voor elkaar.
Er wordt bijna elke avond samen gegeten, er is wekelijks een huisavond met soms een inhoudelijk, dan weer een meer op gezelligheid gericht thema. Daarnaast zijn de bewoners al enkele keren met elkaar op huisweekend geweest. Soms gingen ze een weekend naar een klooster, zoals bijvoorbeeld Casella, maar ze plannen soms ook gewoon een huisweekend thuis. Mattijs: ‘Door met elkaar te eten, ons hoogte- en dieptepunten te delen en plezier te maken, voelt het wonen met elkaar als een plek om thuis te komen en kunnen we bij elkaar ook thuis zijn. Ik vind het waardevol voor mezelf om dat voor elkaar te kunnen betekenen. Daarnaast wonen we op een plek waar we gastvrij willen zijn voor de mensen die op ons pad komen.’
Dat doen ze door via verschillende activiteiten contact te zoeken met buurtbewoners en andere geïnteresseerden. Laurens: We hebben een buurtmaaltijd, waarbij mensen uit de buurt of uit de stad ongeveer een keer in de twee weken aanschuiven voor het avondeten.’
Anna gaat verder: ‘Het idee was aanvankelijk om via die buurtmaaltijden een idee te krijgen over wat hier leeft en wat wij kunnen betekenen voor de buurt. Maar we merken dat die maaltijden op zichzelf zijn gaan staan. Er komen veel mensen van buiten de buurt op af, en minder buurtbewoners.’ De maaltijden zijn daardoor op een andere manier waardevol geworden. ‘Het feit dat wij in een klooster wonen en een christelijke leefgemeenschap zijn, geeft ruimte voor bepaalde gesprekken en vragen waar mensen mee zitten en anders niet zo snel over beginnen bij vreemden.’
Daarnaast zijn er allerlei manieren waarmee Eau de Gracht in contact staat met haar omgeving, zoals bijvoorbeeld het project ‘Krijg de kleertjes’, een ruilbeurs voor kinderkleertjes, die maandelijks in de voorkamer van het huis plaatsvindt. Ook helpt de leefgemeenschap bij de verwelkoming van nieuwe leden van de Jacobikerk, krijgen ze af en toe groepen geïnteresseerden op het eten en is er een logeerkamer voor (internationale studenten) die tijdelijke woonruimte zoeken en dan een tijdje in het huis blijven wonen. De bewoners doen daarnaast allemaal individueel vrijwilligerswerk. Zo zit Anna achter de receptie bij de zusters Augustinessen, speelt Laurens piano in het stiltecentrum in Hoog Catharijne en is Mattijs actief in een maatjesproject.
Buiten de veilige kaders
Maar die opsomming kan nooit de echte waarde van Eau de Gracht duidelijk maken, vinden Anna en Laurens. ‘Veel van de dingen die wij doen kun je niet meten aan de hand van ‘wereldse maatstaven’, om het maar even zo te noemen’, zegt Anna. ‘Je kunt tellen hoeveel mensen er naar een buurtmaaltijd komen, of hoe vaak je zo’n buurtmaaltijd houdt. Maar je kan niet tellen hoe mooi een ontmoeting met iemand was, hoe contacten met mensen groeien. Dat is minder tastbaar, maar veel belangrijker dan harde cijfers. Het feit dat er familie en vrienden van iedereen over de vloer komt en iedereen altijd samen kan eten, dat is op zichzelf al superwaardevol. Dat het dan eindigt met samengestelde vriendengroepen en accordeons en Jezus met vuurkorven op de werf, wie had dat durven dromen?’
Laurens: ‘Soms vragen mensen hoe het gaat met de leefgemeenschap, en dan zegt men: ‘Goed, ze zijn nog zoekend’. Maar dat vind ik zo vaag, want wat zoeken we dan? Is er een ideaalbeeld van hoe zo’n leefgemeenschap zou moeten werken? Dat heb ik nooit geweten, nooit gezien en nooit iets over gelezen, dus doe ik gewoon dingen. Ik doe mijn best, stop er tijd in, en dat is goed. Ik zou niet weten hoe het anders moet. Ik ben tevreden. De weg zelf is het doel.’
Anna vult aan: ‘Wij lopen een stukje mee met mensen op hun weg. Als hier iemand komt, een vriend of iemand die we nog niet kennen, en we hebben gesprekken met diegene, dan loopt je een tijdje met iemand mee. Gidsen is niet het passende woord, wij geven geen voorbeeld dat andere mensen kunnen volgen. De mensen die hier komen vormen ons juist. Ik heb veel geleerd over andere denkbeelden, omgaan met verschillende mensen en geleerd om minder te oordelen.’
Mattijs denkt ook dat de leefgemeenschap juist veel leert van haar omgeving. ‘Hoe is onze omgeving gids voor ons en voor het kerkzijn in deze tijd? Door als christelijke gemeenschap bewust buiten de veilige kaders van de kerk te gaan staan, en de leefwereld te betreden van mensen die daar geen deel vanuit maken, ontdekken we hoe het evangelie deel van deze wereld kan worden. In die wereld weten we nog niet de weg, en daar kunnen we dus niet gidsen, maar laten we ons gidsen door mensen die daar wel weet van hebben.’
Dit artikel is eerder verschenen in Wijs, tweemaandelijks tijdschrift van de EUG Janskerk.